blokhuis

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  blokhuis    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• blok·huis

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘klein verdedigingswerk’ voor het eerst aangetroffen in 1562
• samenstelling van  blok zn  en  huis zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	blokhuis	blokhuizen
verkleinwoord	blokhuisje	blokhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het blokhuis o

1. (militair) oude benaming voor een klein verdedigingswerk dat strategisch was geplaatst om een doorgang te bewaken
2. (geschiedenis) (spoorwegen) wachthuisje van een baanwachter

Verwante begrippen

• blokhut

Verwante begrippen

• [1] vestingbouwkunde

Vertalingen

    1.   

Spaans: blocao (es) m

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord blokhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.