bivakmuts
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bi·vak·muts
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wollen muts die het hele gezicht behalve de ogen bedekt’ voor het eerst aangetroffen in 1915 [1]
- samenstelling van bivak en muts [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bivakmuts | bivakmutsen |
verkleinwoord | bivakmutsje | bivakmutsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (hoofddeksel) muts die het hele hoofd bedekt, nek inbegrepen, met openingen om door te kijken en te ademen
Synoniemen
Vertalingen
1. muts die tot onder de kin doorloopt met openingen om door te kijken en te ademen
Gangbaarheid
- Het woord bivakmuts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bivakmuts" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bivakmuts" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bivakmuts op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be