bis-kleinakkoord

Nederlands

Nederlandse toonsoort
groot	C	Cis Des	D	Dis Es	E	F	Fis Ges	G	Gis As	A	Aïs Bes	B
klein	c	cis des	d	dis es	e	f	fis ges	g	gis as	a	aïs bes	b

Uitspraak

• Geluid:  bis-kleinakkoord    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bis-klein·ak·koord

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bis-klein  en  akkoord 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bis-kleinakkoord	bis-kleinakkoorden
verkleinwoord	bis-kleinakkoordje	bis-kleinakkoordjes

Zelfstandig naamwoord

het bis-kleinakkoord o

1. (muziek) de kleine drieklank op de eerste trap (tonica-akkoord) van de bis-kleinetertstoonladder

   • De drie tonen van het bis-kleinakkoord in grondligging, zijn: bis - dis - fisis. 

Synoniemen

• bis-mineurakkoord

Antoniemen

• Bis-majeurakkoord, Bis-grootakkoord

Afkorting

• Bism, B#m

Verwante begrippen

• fis-kleinakkoord, cis-kleinakkoord, gis-kleinakkoord, dis-kleinakkoord, aïs-kleinakkoord, eïs-kleinakkoord

Vertalingen

    1. het akkoord bis-dis-fisis   

Duits: his-Moll-Akkord (de) m Engels: B sharp minor chord (en)

Frans: accord de si dièse mineur (fr) m

Gangbaarheid

• Het woord 'bis-kleinakkoord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.