biblioloog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: biblioloog (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bi·blio·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biblioloog | bibliologen |
verkleinwoord | biblioloogje | biblioloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de biblioloog m
- (wetenschap) (beroep) iemand die zich bezig houdt met de wetenschap van het gedrukte boek in al zijn aspecten
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'biblioloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.