beroeper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roe·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroeper | beroepers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de beroeper m
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord beroeper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beroeper" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be