begintijd

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  begintijd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·gin·tijd

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  begin  en  tijd 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	begintijd	begintijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de begintijd m

1. tijdstip waarop iets begint

Synoniemen

• aanvangsuur

Antoniemen

• eindtijd

Gangbaarheid

• Het woord begintijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begintijd" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.