bandzaag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- band·zaag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van band en zaag [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bandzaag | bandzagen |
verkleinwoord | bandzaagje | bandzaagjes |
Zelfstandig naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord bandzaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.