avicultuur

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  avicultuur    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• avi·cul·tuur

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vogelteelt’ voor het eerst aangetroffen in 1898
• afgeleid van cultuur met het voorvoegsel avi-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	avicultuur	aviculturen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de avicultuur v

1. vogelteelt

Vertalingen

    1.   

Spaans: avicultura (es) v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord avicultuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.