autoriseer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: autoriseer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- au·to·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
autoriseren |
autoriseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autoriseren
- Ik autoriseer.
- gebiedende wijs van autoriseren
- Autoriseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autoriseren
- Autoriseer je?