automutileer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·mu·ti·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
automutileren |
automutileer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van automutileren
- Ik automutileer.
- gebiedende wijs van automutileren
- Automutileer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van automutileren
- Automutileer je?