autoliefhebber
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto zn en liefhebber zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autoliefhebber | autoliefhebbers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de autoliefhebber m
- persoon die veel plezier beleeft aan auto's
- ▸ De snelle wagen, een Mercedes met vleugeldeuren, verscheen vanochtend bij autoliefhebber Balkenende voor de deur in Capelle aan de IJssel. Hij mocht er zelf in naar Den Haag rijden. De premier sprak van "een fantastische rit" en zei dat hij altijd al graag in zo'n auto had willen rijden.[2]
- ▸ De expositie belicht verschillende kanten van de prins: als stijlicoon en militair, als autoliefhebber en natuurbeschermer, als familieman en levensgenieter.[3]
Gangbaarheid
- Het woord autoliefhebber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Balkenende: dood militairen was dieptepunt” (Woensdag 13 oktober 2010, 14:41), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Expositie 'Prins Bernhard op paleis Soestdijk'” (Maandag 11 oktober 2010, 16:37), NOS