autodichtheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·dicht·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto zn en dichtheid zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autodichtheid | autodichtheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de autodichtheid v
- de concentratie van auto's in een bepaald gebied
- ▸ ' Koersen door Drenthe is geen straf, en dat houdt direct verband met de 'autodichtheid'.[1]
- ▸ Hij wijst ook op de nabije aanwezigheid van een haven in Zuid-Holland. ,,Daarnaast zou een rol kunnen spelen dat Rotterdam een haven heeft waar gestolen voertuigen makkelijker kunnen verdwijnen. Criminele activiteiten rondom auto's liggen in dit gebied veel hoger dan in andere gebieden. Voor voertuigen die worden gestolen voor de onderdelen ligt in deze regio's ook het grootste afzetgebied vanwege de hoge autodichtheid. Er rijden hier immers veel oude auto's rond, die om de zoveel jaar nieuwe onderdelen nodig hebben."[2]
Gangbaarheid
- Het woord autodichtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Léon de Kort“ELke Dag een uur” (2015), Nieuw Amsterdam , ISBN 9789046820216
- ↑ Weblink bron Navin Bhagwat & Erik Kersten“Meeste voertuigdiefstallen in Noord- en Zuid-Holland” (11-01-2017), Tubantia