Naar inhoud springen

asyndeton

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • asyn·de·ton
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘zinsverband zonder voegwoorden’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'sundetos' (samengebonden) met het voorvoegsel a- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord asyndeton asyndeta
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het asyndetono [3]

  1. (taalkunde) zinsverband zonder voegwoorden
Verwante begrippen

Gangbaarheid

15 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen