assumeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·su·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
assumeren |
assumeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assumeren
- Ik assumeer.
- gebiedende wijs van assumeren
- Assumeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assumeren
- Assumeer je?
Gangbaarheid
- Het woord assumeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.