asfyxieer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·fyxi·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
asfyxiëren |
asfyxieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van asfyxiëren
- Ik asfyxieer.
- gebiedende wijs van asfyxiëren
- Asfyxieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van asfyxiëren
- Asfyxieer je?