aquatisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aquatisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aqua·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Latijnse aqua met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	aquatisch	aquatischer
verbogen	aquatische	aquatischere
partitief	aquatisch	aquatischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

aquatisch

1. betrekking hebbend op het water

Gangbaarheid

• Het woord aquatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aquatisch" herkend door:

63 %	van de Nederlanders;
72 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.