appelwang
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ap·pel·wang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appelwang | appelwangen |
verkleinwoord | appelwangetje | appelwangetjes |
Zelfstandig naamwoord
- bolle wang met een gezonde rode kleur
- ▸ Ik zou mijn jaren zo verruilen voor jouw appelwangen, denkt Elza, en die stevige jonge benen lijken haar ook wel wat.[2]
- ▸ Het grootste deel van het boek is praktisch en concreet, zoals over Annejet, „een eigenwijze gans met geestige appelwangen”, die weigert om een nest te maken in de stal.[3]
- ▸ De antimonarchistische publieke opinie vond het destijds te protserig. De „pompeuze entourage” zou niet van die tijd zijn. De vorstin zou bovendien „onherkenbaar” afgebeeld zijn met „appelwangetjes.” In een raadsvergadering stemde de gemeenteraad het staatsieportret met twaalf tegen zes weg.[4]
Gangbaarheid
- Het woord appelwang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron Clasina van den Heuvel“Zaaien, schoffelen, poten, laten waaien soms” (24 april 2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Wybe Fraanje“Fries staatsieportret van Beatrix na 33 jaar weer te zien” (6 maart 2013), Reformatorisch Dagblad