anticonceptie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ti·con·cep·tie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het verhinderen van bevruchting’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
- Afgeleid van conceptie met het voorvoegsel anti- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anticonceptie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de anticonceptie v
- (seksualiteit) technieken voor het voorkomen van zwangerschap na geslachtsgemeenschap
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. technieken voor het voorkomen van zwangerschap na geslachtsgemeenschap
Gangbaarheid
- Het woord anticonceptie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anticonceptie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "anticonceptie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ anticonceptie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.trouw.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be