ankel

Fries

Zelfstandig naamwoord

ankel

1. (anatomie) enkel

Middelengels

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Angelsaksische *ancel / anclēo / anclēow / *ancol

Zelfstandig naamwoord

ankel

1. (anatomie) enkel

Schrijfwijzen

ancle anclee oncleou anclowe

ancyl ankill ankyll

Overerving en ontlening

• Engels: ankle
• Schots: anklet, ankleth, hankle

Oudsaksisch

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Proto-Germaanse *ankulaz

Zelfstandig naamwoord

ankel

1. (anatomie) enkel

Overerving en ontlening

• Nedersaksisch: Ankel