allehens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·le·hens
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1871 [1]
- Samenstelling van al en hens (hands) met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | allehens | - |
verkleinwoord | allehensje | allehensjes |
Zelfstandig naamwoord
allehens [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'allehens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.