alertheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  alertheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• alert·heid

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van alert met het achtervoegsel -heid.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	alertheid	alertheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de alertheid v

1. het alert zijn

   • Extra alertheid gevraagd. 

Synoniemen

• achtzaamheid, oplettendheid

Antoniemen

• onoplettendheid

Vertalingen

    1.   

Duits: Wachsamkeit (de) v Engels: alertness (en) Frans: vigilance (fr) v

Spaans: vigilancia (es) v Zweeds: vakenhet (sv)

Gangbaarheid

• Het woord alertheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alertheid" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.