afstotelijk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afstotelijk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·sto·te·lijk

Woordherkomst en -opbouw

• naamwoord van handeling van afstoten met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -lijk

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	afstotelijk	afstotelijker	afstotelijkst
verbogen	afstotelijke	afstotelijkere	afstotelijkste
partitief	afstotelijks	afstotelijkers	-

Bijvoeglijk naamwoord

afstotelijk

1. heel erg lelijk

   • De knapppe vrouw had een afstotelijke, lelijke, maar wel heel erg rijke man. 

Synoniemen

• lelijk, stuitend, afschuwelijk, afstotend

Antoniemen

• aantrekkelijk, begerenswaardig

Gangbaarheid

• Het woord afstotelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afstotelijk" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.