afstammelingetje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·stam·me·lin·ge·tje
Zelfstandig naamwoord
het afstammelingetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afstammeling
het afstammelingetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord afstammelinge