afgrissen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afgrissen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·gris·sen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  af zn  en  grissen ww 

Werkwoord

afgrissen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
afgrissen	griste af	afgegrist
zwak -t	volledig

1. met een snelle beweging iets van iemand afnemen

Synoniemen

• stelen, ontnemen, afkapen, afdrukken, jatten

Gangbaarheid

• Het woord 'afgrissen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgrissen" herkend door:

52 %	van de Nederlanders;
39 %	van de Vlamingen.