Naar inhoud springen

accultureert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cul·tu·reert

Werkwoord

vervoeging van
accultureren

accultureert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accultureren
    • Jij accultureert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accultureren
    • Hij accultureert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van accultureren
    • Accultureert! 

Gangbaarheid