accrediteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·cre·di·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
accrediteren |
accrediteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accrediteren
- Jij accrediteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van accrediteren
- Hij accrediteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van accrediteren
- Accrediteert!