abuso

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• a·bu·so

enkelvoud	meervoud
abuso	abusos

Zelfstandig naamwoord

abuso m

1. misbruik, oneigenlijk gebruik , mishandeling
2. misbruik, overdadig gebruik
3. exces, buitensporigheid
4. overtreding, vergrijp
5. wantoestand

Synoniemen

• [1] violación
• [2] contravención
• [3] exceso
• [4] delito
• [5] anomalía

Verwijzingen

• abuso in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española

	enkelvoud	meervoud
mannelijk	abuso	abusos
vrouwelijk	abusa	abusas

Bijvoeglijk naamwoord

abuso

1. misbruikt, verkracht

Synoniemen

• [1] violado

Werkwoord

vervoeging van
abusar

abuso

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abusar