abortief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- abor·tief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vruchtafdrijvend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
- afgeleid van het Franse abortif (met het achtervoegsel -ief) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | abortief | abortiever | abortiefst |
verbogen | abortieve | abortievere | abortiefste |
partitief | abortiefs | abortievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
- vruchtafdrijvend
- niet tot volledige ontwikkeling komend
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord abortief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abortief" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "abortief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ abortief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be