aanvrager
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·vra·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanvragen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvrager | aanvragers |
verkleinwoord | aanvragertje | aanvragertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanvrager m
- iemand die een verzoek doet
- De aanvragers van de subsidie moeten een uitgebreide uitleg geven waarvoor ze de subsidie nodig hebben.
- De aanvrager van een uitkering moet een aantal officiële documenten meebrengen.
Gangbaarheid
- Het woord aanvrager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanvrager" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %