aanrijdingszaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·rij·dings·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanrijding zn en zaak zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanrijdingszaak | aanrijdingszaken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) (verkeer) rechtszaak betreffende een botsing met een voertuig
- ▸ Van Aartsen moet getuigen in aanrijdingszaak[1]
Gangbaarheid
- Het woord aanrijdingszaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Van Aartsen moet getuigen in aanrijdingszaak” (30 januari 2006), Reformatorisch Dagblad