aanmat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·mat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanmeten |
aanmat
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanmeten
- ... dat ik aanmat.
- ... dat jij aanmat.
- ... dat hij, zij, het aanmat.
- ... dat ik aanmat.
vervoeging van |
---|
aanmeten |
aanmat