aanliggen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·lig·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en liggen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanliggen |
lag aan |
aangelegen |
klasse 5 | volledig |
Werkwoord
aanliggen
- inergatief ~ aan: op Romeinse wijze deelnemen aan een banket, gelegen op een sofa
- Hij had een aantal malen aan het keizerlijk hof aangelegen aan het banket.
- ergatief ~ tegen: in onmiddellijke aanraking gelegen zijn
- Hij vergeleek onder meer aapjes die als baby dicht tegen hun moeder aanlagen om te drinken met aapjes die een surrogaatmoeder hadden.
Gangbaarheid
- Het woord aanliggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanliggen" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 5 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %