aanhinken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·hin·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en hinken ww
Werkwoord
aanhinken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanhinken |
hinkte aan |
aangehinkt |
zwak -t | volledig |
- met een moeilijke, moeizame, ongelijkmatige tred naderen, ook in figuurlijke zin
- ▸ Een groepje mannen op krukken komt aanhinken.[2]
- ▸ Kroatië stond voor de match op gelijke hoogte met de Rode Duivels: het telde uit zes matchen zestien punten, evenveel als België. Het verlies is dus dramatisch voor de ex-Joegoslaven, die zo hun kansen op de zege in groep A laten liggen en drie punten achter de Rode Duivels aanhinken.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aanhinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanhinken" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Niek Stam“Wachten en stilzitten” (25-04-2003), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron maj“Schotland bezorgt Rode Duivels onverwacht cadeau” (07/06/2013), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 61 %
- Prevalentie Vlaanderen 60 %