aangeef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·geef
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aangeven |
aangeef
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangeven
- ... dat ik aangeef.
Gangbaarheid
- Het woord aangeef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.