aanbouwing

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aanbouwing    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aan·bou·wing

Woordherkomst en -opbouw

• afleding van Naamwoord van handeling aanbouwen met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aanbouwing	aanbouwingen
verkleinwoord	aanbouwinkje	aanbouwinkjes

Zelfstandig naamwoord

de aanbouwing v

1. (bouwkunde) het bouwen van iets aan een ander gebouw
2. (bouwkunde) het aangebouwde

Synoniemen

• aanbouwsel , aanbouw

Gangbaarheid

• Het woord 'aanbouwing' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.