aanbelangen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbelangen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambəˌlaŋə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·be·lan·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en belangen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbelangen |
belangde aan |
aanbelangd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanbelangen
- overgankelijk van belang zijn voor iemand
- Wat mij aanbelangt, mag dit best afgeschaft worden.
- Deze gebeurtenis belangde Japan en vooral Satsuma aan omdat de eilandbewoners als onderdeel werden beschouwd van de Satsuma-clan.
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
de aanbelangen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aanbelang
Gangbaarheid
- Het woord aanbelangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanbelangen" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 32 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %