Zuid-Soedanees
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Zuid-Soe·da·nees
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van zuid en Soedanees
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Zuid-Soedanees | Zuid-Soedanezen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Zuid-Soedanees m
- (demoniem) een inwoner van Zuid-Soedan (ook Zuid-Sudan)
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Zuid-Soedan in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Zuid-Soedanees, Zuid-Sudanees • inwoonster: Zuid-Soedanese, Zuid-Sudanese • bijvoeglijk: Zuid-Soedanees, Zuid-Sudanees |
stellend | |
---|---|
onverbogen | Zuid-Soedanees |
verbogen | Zuid-Soedanese |
Bijvoeglijk naamwoord
Zuid-Soedanees
- (demoniem) op Zuid-Soedan (ook Zuid-Sudan) betrekking hebbend
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'Zuid-Soedanees' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.