Spaanse ceder
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- Spaan·se ce·der
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van Spaanse en ceder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Spaanse ceder | Spaanse ceders |
verkleinwoord | Spaans cedertje | Spaanse cedertjes |
Zelfstandig naamwoord
de Spaanse ceder m
- (bloemplanten) Cedrela odorata een bladverliezende loofboom. De soort moet niet verward worden met de naaldbomen van het geslacht Cedrus zoals de libanonceder. Het verspreidingsgebied ligt in tropisch Amerika van Mexico, de Caribische eilanden tot Ecuador, Peru, Brazilië en de Guiana's
Hyperoniemen
- mahoniefamilie, zaadplanten, malviden, rosiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten
Gangbaarheid
- Het woord 'Spaanse ceder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] Spaanse ceder op Wikidata