Gurt

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Gurt
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 11000
enkelvoud meervoud
nominatief der Gurt die Gurte
genitief des Gurtes der Gurte
datief dem Gurt den Gurten
accusatief den Gurt die Gurte

Zelfstandig naamwoord

Gurt, m

  1. een band van sterke stof of leer om iets vast te houden, te dragen of te trekken
  2. (kleding) riem
  3. (bouwkunde) een riemachtig onderdeel op gebouwen
    «Um einen halben Meter waren die Gurte zu kurz, die der Fluggast laut Vorschrift vor dem Start und vor der Landung anschnallen muss. [1] »
    De veiligheidsgordels, die de passagier volgens de voorschriften voor het opstijgen en landen moet vastmaken, waren een halve meter te kort.
Typische woordcombinaties
  • [1-2]: den Gurt anlegen
  • [1-2]: ein breiter Gurt
  • [1-2]: ein elastischer Gurt
  • [1-2]: ein schmaler Gurt
  • [1-2]: ein zerrissener Gurt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Anagrammen

Verwijzingen

  1. Quer durch Bayern
    Krant: Passauer Neue Presse Niederbayerische Zeitung | Ausgabe Nr. 112 vom 16.05.1957, Seite 3