46-jarig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 46-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 46-jarig |
verbogen | 46-jarige |
partitief | 46-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
46-jarig
- 46 jaren durend
- Gedurende dit 46-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 46 jaar
- Bij de brand viel helaas een 46-jarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '46-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 6 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal