39-jarig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  39-jarig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈneɣənənˌdɛrtəxˌjarəx / (7 lettergrepen)

Woordafbreking

• 39-ja·rig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende afleiding van 39 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig

	stellend
onverbogen	39-jarig
verbogen	39-jarige
partitief	39-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

39-jarig

1. 39 jaren durend

   • Gedurende dit 39-jarig tijdperk heerste er vrede. 

2. met de leeftijd van 39 jaar

   • Bij de brand viel helaas een 39-jarig slachtoffer. 

Schrijfwijzen

• negenendertigjarig

Afgeleide begrippen

•  39-jarige zn 

Gangbaarheid

• Het woord '39-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.