25-jarig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  25-jarig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvɛifənˌtwɪntəxˌjarəx / (6 lettergrepen)

Woordafbreking

• 25-ja·rig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende afleiding van 25 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig

	stellend
onverbogen	25-jarig
verbogen	25-jarige
partitief	25-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

25-jarig

1. 25 jaren durend

   • Gedurende dit 25-jarig tijdperk heerste er vrede. 

2. met de leeftijd van 25 jaar

   • Bij de brand viel helaas een 25-jarig slachtoffer. 

Schrijfwijzen

• vijfentwintigjarig

Afgeleide begrippen

•  25-jarige zn 

Gangbaarheid

• Het woord 25-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.