ᨀᨙ

Uit WikiWoordenboek

Boeginees

Voorvoegsel

ᨀᨙ

  1. maakt van een naamwoord een werkwoord dat een bezit uitdrukt: iets hebben, bezitten, met iets zijn
    «ᨆᨊᨘᨆᨊᨘ -> ᨀᨙᨆᨊᨘᨆᨊᨘ»
    vogels -> vogels bezitten.
Schrijfwijzen
  • Latijnse transcriptie: ké