welvarend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·va·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen welvarend welvarender welvarendst
verbogen welvarende welvarendere welvarendste
partitief welvarends welvarenders -

Bijvoeglijk naamwoord

welvarend

  1. over ruime financiële middelen beschikkend
    • Amsterdam werd na de val van Antwerpen de welvarendste stad in de wijde omtrek. 

Werkwoord

vervoeging van: welvaren
verbogen vorm: welvarende

welvarend

  1. onvoltooid deelwoord van welvaren
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

stellend vergrotend overtreffend
welvarend
welvarende
welvarender welvarendste

Bijvoeglijk naamwoord

welvarend

  1. welvarend