walgen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wal·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘afkeer voelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
walgen
walgde
gewalgd
zwak -d volledig

Werkwoord

walgen

  1. inergatief hevige afkeer voelen voor iets
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen