tripzool

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tripzool    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• trip·zool

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  trip  en  zool 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tripzool	tripzolen
verkleinwoord	tripzooltje	tripzooltjes

Zelfstandig naamwoord

de tripzool v / m

1. verdubbeling van het vlakke deel van een schoenzool

Synoniemen

• spiegelzool

Gangbaarheid

• Het woord 'tripzool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.