suikerpeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Langstelige Suikerpeer
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • sui·ker·peer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord suikerpeer suikerperen
verkleinwoord suikerpeertje suikerpeertjes

Zelfstandig naamwoord

de suikerpeerv / m [1] [2]

  1. (bloemplanten) een van de vroegst oogstbare peren. De herkomst is niet bekend, waarschijnlijk Nederlands, voor de Tweede Wereldoorlog algemeen aangeplant in Noord-Holland voor export naar Groot-Brittannië
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen