meuken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meu·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meuken
meukte
gemeukt
zwak -t volledig

Werkwoord

meuken

  1. overgankelijk zacht of murw maken
  2. ergatief zacht of murw worden
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de meukenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord meuk

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen