lose

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  lose 
he/she/it  loses 
verleden tijd  lost 
voltooid
deelwoord
 lost 
onvoltooid
deelwoord
 losing 
gebiedende wijs  lose 

Werkwoord

lose

  1. onovergankelijk verlies lijden
  2. onovergankelijk achterlopen, achterop lopen, een achterstand hebben
  3. overgankelijk kwijtraken, verliezen
  4. overgankelijk (v. hoofddeksel e.d.) afdoen [2], afzetten [11]
  5. overgankelijk afvoeren, elimineren, verwijderen, wegdoen, wegwerken
  6. overgankelijk, (sport) een wedstrijd verliezen
  7. overgankelijk doen verliezen
  8. overgankelijk vergeten, niet meer voor de geest hebben, zich niet meer herinneren


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

lose v

  1. (spreektaal) pech
    «La lose me poursuit: j’ai flingué mon disque dur et j’ai mon rapport à finir.»
    Ik word door pech achtervolgd: ik heb mijn harde schijf gemold en moet mijn rapport nog afmaken. [1]
Schrijfwijzen

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·se

Zelfstandig naamwoord

lose

  1. vocatief enkelvoud van los