interweb
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·web
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | interweb | interwebs |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het interweb o
- (informeel) internet
- ▸ Ik koop alles wat ik nodig heb wel via het interweb. Dat is ook droevig.[1]
- ▸ Zijn moeder wist niet eens hoe ze het internet moest gebruiken, of het interweb zoals zij het half ironisch noemde.[2]
- ▸ Dus al die extra's laat ik over aan de fanfictieschrijvers op het interweb.[3]
- ▸ Ze moest me uiteraard wel alles helemaal uitleggen van begin tot eind, want, zoals je weet, snap ik niets van het interweb en ik had het artikel zelf niet gezien.[4]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'interweb' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Hoe moeilijk kan het zijn?” (2011), A.W. Bruna Uitgevers 
, ISBN 904496478X, p. 135
- ↑ Weblink bron Christina Hopkinson“Later als we groot zijn” (2013), A.W. Bruna Uitgevers, ISBN 9044962493, p. 182
- ↑ Weblink bron Bouke Billiet“Wij waren Trojanen” (2015), Wereldbibliotheek, ISBN 9028441301, p. 67
- ↑ Weblink bron Laura Steven“Allesbehalve oké” (2018), Karakter, ISBN 9045212188, p. 290
